Hoe lanceer je zelf een raket?

Droom jij ervan om op reis te gaan naar de maan?
321… Stamp! Verhoog de druk in je raketlanceerder en schiet je zelfgebouwde raket de lucht in.
Vuur een raket af 3

Wat heb je nodig?

  • Brede plastic afvoerbuis of ‑buizen (lengte: +/- 2 meter in totaal; diameter: 3,2 cm)
  • Smalle plastic afvoerbuis (lengte: +/- 30 cm lang, diameter: 1,5 cm)
  • Meetlint
  • Zaag
  • T‑stuk
  • Y‑stuk
  • Elleboog (L‑stuk, 45 graden)
  • Verbindingsstuk van brede naar smalle afvoerbuis
  • Lege petfles van 2 liter zonder dop
  • Duct tape
  • Papier
  • Schaar
  • Plakband

Heb je geen verbindingsstuk? Dan kan wat piepschuim of polyurethaanschuim en een breekmes ook volstaan.

    Vuur een raket af 3

    Aan de slag!

    Stap 1: Je hebt 5 stukken van de brede plastic afvoerbuis nodig:

    • 3 van ongeveer 30 cm
    • 1 van ongeveer 40 cm
    • 1 van ongeveer 60 cm

    Meet vooraf de juiste lengtes af en zet streepjes op de buis waar je gaat zagen. Zaag de plastic afvoerbuizen in stukken.

    Stap 2: Maak een lanceertuig zoals op de foto. Dat kan je doen als volgt:

    • Neem alle stukken van de brede afvoerbuis. Bevestig het stuk van 40 cm en eentje van 30 cm aan elkaar met het elleboogstuk.
    • Plaats het T‑stuk aan het andere uiteinde van de 40 cm-lange buis.
    • Bevestig het Y‑stuk onderaan het T‑stuk.
    • Plaats 2 stukken van 30 cm in het Y‑stuk. Je lanceerder staat nu stabiel op 3poten’.
    • Bevestig het stuk buis van 60 cm in de laatste vrije opening van het T‑stuk.
    • Steek nu het verbindingsstuk op de 60 cm-lange buis.
    • Plaats de smalle buis op het verbindingsstuk.
    • Maak alle verbindingen goed vast met duct tape.
    • Doe ook wat duct tape aan de onderkant van de 2 korte pootjes onderaan het Y‑stuk. Zo kan er langs daar geen lucht ontsnappen. Waarom denk je dat dat belangrijk is?

    Je hoeft niet exact dezelfde constructie te maken. In plaats van het verbindingsstuk kan je ook de smalle buis bevestigen met behulp van een cilindervormig stukje polyurethaanschuim (of een ander soort schuim). Met een breekmes kun je zo’n stukje zelf uitsnijden.

    Stap 3: Bevestig de petfles aan het uiteinde van de verlengde​‘poot’. Maak die ook goed vast met duct tape.

    Stap 4: Maak een papieren raket. Gebruik de smalle plastic buis om je raket de juiste diameter te geven. 

    Stap 5: Plaats de raket op de raketlanceerder. Til je voet op, tel af (321…) en stamp op de petfles. Waarom vliegt de raket de lucht in, denk je?

    Stap 6: Meet af hoe ver je raket vloog met het meetlint. Vloog je raket stabiel? Pas het ontwerp van je raket aan en probeer het nog eens. Geef je raket eens een verzwaarde neus en vinnen. Geraak je nu verder?

    Wat gebeurt er?

    De raket vliegt de lucht in.

    Vuur een raket af

    Hoe zit dat?

    Lucht bestaat uit kleine gasdeeltjes. Die noemen we moleculen. Als je op de petfles stampt, duw je die gasmoleculen dichter bij elkaar en ontstaat er een grote druk in de raketlanceerder. Die grote druk duwt de raket met veel kracht omhoog. Lucht kan dus heel sterk zijn!

    Vloog je raket niet helemaal recht? Door de top zwaarder te maken, kan je de stabiliteit van je raket verbeteren. Zo zal je raket rechter vliegen, en dus niet beginnen te zwalpen. Ook grote staartvinnen kunnen daarbij helpen.

    Waar kom je dat nog tegen?

    In spuitbussen, bv. deodorant, zitten ook gassen onder hoge druk. Die noemen we drijfgassen. Als je het ventieltje indrukt, drukt het samengeperste gas de deo uit de spuitbus.

    Wiskunde, exacte wetenschappen en technologie:
    A-stroom 6.36: De leerlingen onderzoeken principes van de bouw en werking van technische systemen, hun deelsystemen en onderdelen alsook hun onderlinge samenhang i.f.v. een technische proces.
    A-stroom 6.38: De leerlingen voeren een iteratief technisch proces uit in de verschillende ervaringsgebieden om een eenvoudig technisch systeem te realiseren vanuit behoefte(n) en criteria.
    A-stroom 6.40: De leerlingen ontwerpen een technisch systeem in functie van de bepaalde vereisten.
    A-stroom 6.41: De leerlingen realiseren het technisch systeem op basis van een ontwerp.
    A-stroom 6.42: De leerlingen testen of een technisch systeem voldoet aan de behoeften en criteria.
    B-stroom 6.21: De leerlingen onderzoeken het functioneren van technische systemen, hun deelsystemen en onderdelen alsook hun onderlinge samenhang i.f.v. een technisch proces.
    B-stroom 6.23: De leerlingen voeren een iteratief technisch proces uit in de verschillende ervaringsgebieden om een eenvoudig technisch systeem te realiseren vanuit vooropgestelde behoefte(n) en aangereikte vereisten.
    B-stroom 6.24: De leerlingen passen een ontwerp van een technisch systeem aan in functie van de aangereikte vereisten.
    B-stroom 6.25: De leerlingen realiseren het technisch systeem op basis van een ontwerp en een aangereikt stappenplan.
    B-stroom 6.26: De leerlingen gebruiken een aangereikte methode om te testen of een technisch systeem voldoet aan de behoefte(n) en aangereikte vereisten.
    A-stroom 6.43 / B-stroom 6.27: De leerlingen gebruiken met de nodige nauwkeurigheid de gepaste meetinstrumenten, meetmethoden en hulpmiddelen om metingen, observaties, experimenten en terreinstudies uit te voeren.