Hoe pel je een rauw ei?

De schaal van een ei halen zonder het eerst te koken? Dat kan!
Je hoorde misschien al eens dat de oceanen verzuren. Het water wordt dus zuurder. Dat is slecht, maar waarom precies? We testen het hier uit met eieren.
Eieren pellen

Opgelet!

Draag handschoenen wanneer je de eieren uit de bekers haalt.

Wat heb je nodig?

  • 3 eieren
  • 3 glazen
  • Fles azijn
  • Kraanwater
  • Nitril handschoenen
Rauw ei pellen

Aan de slag!

Stap 1: Vul de glazen.

  • In glas 1 doe je kraanwater.
  • In glas 2 doe je de helft kraanwater, de helft azijn.
  • In glas 3 doe je enkel azijn.

Stap 2: Leg eieren in de glazen en kijk er eens naar na een uur, twee uren, 4 uren en een dag later. Wat denk je dat er met elk ei zal gebeuren?

Stap 3: Haal de eieren uit de glazen met de handschoenen.

Wat gebeurt er?

Bij glas 3 is de eierschaal bijna volledig weg. Was de laatste restjes schaal weg onder de kraan. Je hebt nu een ei zonder schaal, ook wel windei genoemd. Het is nog steeds perfect eetbaar.

Bij het ei in glas 2 is de schaal dunner geworden. Het ei in glas 1 is onveranderd.

Hoe zit dat?

Een eierschaal bevat kalk. De azijn die je in glas 2 en 3 deed, is een zuur. Een zuur kan kalk oplossen. Glas 3 was het zuurste (enkel azijn), dus daar loste de eierschaal het snelst in op.

Zee

Waar kom je dat nog tegen?

Door fossiele brandstoffen (aardgas, aardolie, steenkool) te verbranden, stoten wij als mens heel veel CO2 in de atmosfeer uit. Dat is een broeikasgas: het houdt goed de warmte vast en zorgt ervoor dat het klimaat opwarmt. Maar dat is niet het enige probleem. Er lost ook veel CO2 op in de oceanen. Daardoor wordt het water zuurder. Die verzuring is slecht nieuws voor koralen en schelpdieren. Het maakt het moeilijk voor hen om hun uit kalk bestaande skelet of schelp op te bouwen. Als het water te zuur wordt, kunnen ze er niet meer in leven.

De oplossing? Minder CO2 uitstoten! Dat kan onder andere door over te stappen op groene energie, meer de fiets te nemen i.p.v. de auto en meer groen aan te planten.

Wetenschap en techniek:
1.1 De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren.
1.2 De leerlingen kunnen, onder begeleiding, minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een eenvoudig onderzoek toetsen aan een hypothese.
1.6 De leerlingen kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van organismen beïnvloedt.
1.12 De leerlingen kunnen het verband illustreren tussen de leefgewoonten van mensen en het klimaat waarin ze leven.
1.24 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun omgeving illustreren hoe mensen op positieve, maar ook op negatieve wijze omgaan met het milieu.