Wiskunde, exacte wetenschappen en technologie:
A-stroom 6.35: De leerlingen onderzoeken waarneembare eigenschappen van courante materialen en grondstoffen i.f.v. een technisch proces.
A-stroom 6.36: De leerlingen onderzoeken principes van de bouw en werking van technische systemen, hun deelsystemen en onderdelen alsook hun onderlinge samenhang i.f.v. een technische proces.
A-stroom 6.38: De leerlingen voeren een iteratief technisch proces uit in de verschillende ervaringsgebieden om een eenvoudig technisch systeem te realiseren vanuit behoefte(n) en criteria.
A-stroom 6.40: De leerlingen ontwerpen een technisch systeem in functie van de bepaalde vereisten.
A-stroom 6.41: De leerlingen realiseren het technisch systeem op basis van een ontwerp.
A-stroom 6.46: De leerlingen gebruiken aangereikte en zelf ontwikkelde modellen in wiskundige, natuurwetenschappelijke, technologisch en STEM-contexten om te visualiseren, te beschrijven en te verklaren.
A-stroom 6.47: De leerlingen passen stapsgewijs de wetenschappelijke methode toe om een probleem te onderzoeken.
A-stroom 6.48: De leerlingen doorlopen een probleemoplossend proces waarbij kennis en vaardigheden uit meerdere STEM-disciplines geïntegreerd worden aangewend.
B-stroom 6.21: De leerlingen onderzoeken het functioneren van technische systemen, hun deelsystemen en onderdelen alsook hun onderlinge samenhang i.f.v. een technisch proces.
B-stroom 6.23: De leerlingen voeren een iteratief technisch proces uit in de verschillende ervaringsgebieden om een eenvoudig technisch systeem te realiseren vanuit vooropgestelde behoefte(n) en aangereikte vereisten.
B-stroom 6.24: De leerlingen passen een ontwerp van een technisch systeem aan in functie van de aangereikte vereisten.
B-stroom 6.25: De leerlingen realiseren het technisch systeem op basis van een ontwerp en een aangereikt stappenplan.
B-stroom 6.29: De leerlingen gebruiken aangereikte modellen in wiskundige, natuurwetenschappelijke, technologisch en STEM-contexten om te visualiseren en te beschrijven.
B-stroom 6.30: De leerlingen passen stapsgewijs de wetenschappelijke methode toe om een aangereikte wetenschappelijke onderzoeksvraag te beantwoorden.
B-stroom 6.31: De leerlingen wenden kennis en vaardigheden uit meerdere STEM-disciplines aan om een probleem op te lossen.
Leercompetenties:
A-stroom / B-stroom 13.6: De leerlingen verwerken digitale en niet-digitale informatie uit één of een beperkt aantal bronnen volgens een aangereikt stappenplan tot een samenhangend en bruikbaar geheel.
A-stroom / B-stroom 13.12: De leerlingen voeren een oplossingsstrategie systematisch uit i.f.v. een onderzoek of een probleem.
A-stroom / B-stroom 13.13: De leerlingen formuleren een antwoord op een onderzoeksvraag of hypothese aan de hand van aangereikte richtlijnen.
A-stroom / B-stroom 13.17: De leerlingen passen vaardigheden van samen leren toe om een leerdoel te realiseren.
A-stroom 13.18: De leerlingen gebruiken schooltaal en domeinspecifieke taal in functie van het leerproces.
A-stroom / B-stroom BG 13.3: De leerling verwerkt in functionele contexten digitale informatie uit één of een beperkt aantal bronnen om een antwoord te geven op een informatievraag.
B-stroom 13.9: De leerlingen formuleren voor een afgebakend probleem een onderzoeksvraag aan de hand van aangereikte criteria.