Een licht op gin-tonic

De kleur van gin-tonic is soms spectaculair: in een hippe club lijkt je favoriete cocktail wel de inhoud van een fluostift te bevatten! Maar op restaurant is het bittere aperitief meestal gewoon kleurloos. Wat doen die clubs om dat fluo-kleurtje te bekomen? En wat heeft dat te maken met malaria?
Gin tonic

We kunnen je alvast geruststellen: je krijgt geen malaria van gin-tonic. En in tegenstelling tot wat je misschien zou denken, is het niet de gin die licht geeft. Cocktailclub-uitbaters voegen ook geen dubieuze goedjes toe aan je drankje. Wat ze wél doen, is strategisch UV-lampen (blacklight) ophangen. En die doen iets wonderlijks met de kinine in je tonic.

Boomschors in je tonic

Kinine is het stofje dat tonic z’n bittere smaak geeft. Het is afkomstig van de kina-boom, een tropische boom waarvan de schors sinds oudsher gekend is om z’n geneeskrachtige eigenschappen. In de 16de eeuw gebruikte men gedroogde en gemalen schors, vermengd met wijn, tegen diarree.

Kina-boom in Kaeng Krachan National Park, Thailand

Maar nog beter bekend is de werking van kinine als malariamiddel. Malaria wordt veroorzaakt door een parasiet, die zich ophoudt in de bloedbaan van patiënten. Daar gebruikt hij hemoglobine uit de rode bloedcellen om zich voort te planten. Om zichzelf in leven te houden, moet de parasiet zijn eigen afvalstoffen neutraliseren. Kinine verhindert dat proces, waardoor de malariaparasiet als het ware stikt’ in zijn eigen afval.

Muggen kunnen de malariaparasiet in ons bloed brengen (links). Malariaparasieten barsten uit rode bloedcel (rechts).

Geneesmiddel on the rocks

Pas begin 19de eeuw werd het actieve bestanddeel kinine uit de schors geïsoleerd. Om de bittere smaak te maskeren, losten Britse soldaten in India begin 19de eeuw het poeder op in bruiswater, samen met wat suiker. Zo ontstond wat wij nu Indian tonic’ noemen. Trouwens, diezelfde Britten hebben waarschijnlijk ook als eersten gin toegevoegd aan hun tonic, om het malariamedicijn nóg beter op smaak te brengen.

Pas meer dan een eeuw later kwamen de eerste synthetische malariamiddelen op de markt. Ze werken beter, worden beter verdragen en smaken beter. Toch wordt kinine nog steeds ingezet in de strijd tegen malaria, als tweedelijnsgeneesmiddel of ter ondersteuning van andere therapieën.

De juiste dosis

Mocht je ooit geveld worden door malaria, heeft het weinig zin om je op de (gin-)tonic te storten. In tonic zit tegenwoordig zó weinig kinine, dat het therapeutisch effect verwaarloosbaar is. Om je een idee te geven: 1 liter tonic bevat minder dan een halve procent van de dosis nodig om malaria te bestrijden!

Bovendien is kinine niet geheel onschadelijk: kleine dosissen worden goed verdragen, maar bij hoge dosissen kan je last krijgen van nevenwerkingen zoals tinnitus, misselijkheid, hartkloppingen en zelfs doofheid en blindheid …


De lage dosis kinine is wél nog altijd genoeg om je tonic te laten oplichten onder UV-licht. UV-licht heeft een kortere golflengte dan zichtbaar licht en bevat daardoor meer energie. Kininemoleculen absorberen het UV-licht en zenden in ruil daarvoor licht uit van een langere golflengte. De kinine-moleculen in de tonic worden geëxciteerd’, dat betekent dat er elektronen verspringen naar een hoger energieniveau. Wanneer die elektronen dan spontaan terugvallen naar hun normale energieniveau, zenden ze blauw licht uit. Dat gebeurt trouwens ook bij gewoon licht, alleen gaat het blauwe toniclicht dan verloren in de zee van gewoon’ licht.