In de Late Middeleeuwen deed het verhaal de ronde dat krokodillen huilden wanneer ze hun prooi doodbeten. Dat waren natuurlijk valse tranen, want het roofdier verorberde z’n prooi maar wat graag. Daarom wordt de term ‘krokodillentranen’ vandaag in vele talen gebruikt voor valse, ongemeende tranen. Maar er bestaat ook zoiets als het krokodillentraansyndroom: een neurologische aandoening waarbij de patiënt soms niet anders kan dan tranen met tuiten huilen.
Bogorad-syndroom
Het krokodillentraansyndroom werd in 1913 voor het eerst vastgesteld door de Russische neuropatholoog Bogorad en wordt in medische kringen dan ook het Bogorad-syndroom genoemd. Het is een zeldzame complicatie waarbij de patiënt overvloedig en ongecontroleerd begint te tranen wanneer die eet of drinkt.
Het krokodillentraansyndroom treedt op bij zo’n 3% van de patiënten na een Bellse parese, dat is een plotse aangezichtsverlamming door zenuwschade, maar het kan ook optreden na een bovenkaaktrauma, een operatie, of het gevolg zijn van bepaalde infectie- of vaatziekten.
Botox-injectie
De meest aanvaarde theorie verklaart dat ‘krokodillentranen’ het gevolg zijn van een neurologische verwisseling: door de aangezichtsverlamming raakten de zenuwvezels van de speekselklier beschadigd en begonnen ze, per ongeluk, weer in een traanklier te groeien. In plaats van speeksel worden er voortaan dus tranen geproduceerd tijdens het eten.
Er is (nog) geen effectieve behandeling van het syndroom, al tonen recente studies aan dat een botox-injectie in de traanklieren kan helpen, omdat ze de signalen naar de zenuwen blokkeren. In een klinische studie meldden alle patiënten hierdoor een gedeeltelijke of volledige verdwijning van de overmatige tranenvloed voor zo’n vier à vijf weken.
Bronnen:
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht