Kunnen dieren de hongersnood oplossen?

In 2050 zal de wereld bijna 10 miljard mensen tellen. Dat zijn veel monden om te voeden. Iets waarin we jammer genoeg vandaag zelfs al niet slagen. Maar door het dieet van dieren te veranderen, zouden we die hongersnood misschien wel kunnen tegengaan.
Vee2

Wereldwijd lijden er miljoenen mensen honger. Tegelijk geven we heel wat nuttige voedingsmiddelen aan dieren – zoals aan vee of vis. Een derde van al het graan gebruiken we vandaag bijvoorbeeld als veevoeder, en ongeveer een kwart van alle gevangen vis serveren we aan vee en vissen zelf. Dat moet toch anders kunnen, vonden enkele onderzoekers. Zij bekeken of we het dieet van vee en kweekvissen niet kunnen aanpassen, zodat er voortaan meer voedsel voor de mens zou overblijven.

Miljard extra monden

Uit de studie bleek dat runderen en kweekvissen evengoed de bijproducten van ons voedselsysteem konden eten, zoals gewasresten, citruspulp of dierlijke bijproducten. Zo’n eenvoudige aanpassing van het dierenvoer zorgt dat er meer voedsel voor mensen ter beschikking komt. De cijfers zijn alvast straf: liefst 10 tot 26% van de totale graanproductie en 17 miljoen ton vis zou dan op de mens z’n bord kunnen belanden. Genoeg om een miljard extra monden te voeden.

Smaak en kwaliteit

Natuurlijk brengt zo’n switch ook aanpassingen met zich mee. De voeding die nu gebruikt wordt als voeder in de veeteelt en aquacultuur, en dus beschikbaar zou komen voor de mens, is anders dan het voedsel dat we gewoon zijn. Niet alle voedergranen voldoen aan de huidige kwaliteitsnormen en ze vallen ook niet bij iedereen in de smaak. Zo zijn de vissen waarvan nu vismeel en visolie wordt gemaakt – de kleine, benige soorten – niet echt populair bij de mens.

En ook aan de kant van de dieren zijn er aanpassingen nodig. Niet alleen moeten de voedselreststromen – die wereldwijd verspreid zitten – vlot tot bij hen raken, dat voeder moet ook voldoende kwaliteitsvol blijven. Al zou dat laatste opgelost kunnen worden door de minder voedzame bijproducten eerst te bewerken, waardoor de voedingswaarde ervan stijgt.

Concurrentie mens/​dier

De onderzoekers zijn er alvast van overtuigd dat elke hindernis weggewerkt kan worden. Volgens hen staat dus niets ons in de weg om de veranderingen door te voeren. Straffer nog: op erg kleine schaal wordt het zelfs al uitgevoerd. Zo gebruiken we al bijproducten als graanzemelen en suikerbieten-pulp als diervoeder.

Door dat uit te breiden kunnen we de concurrentie tussen menselijke voeding en diervoeder verminderen en de wereldwijde voedselvoorziening vergroten, zonder dat dit meer natuurlijke hulpbronnen vergt. Win-win-win dus.