Waar zijn de lijken van de Slag bij Waterloo?

Tijdens de Slag bij Waterloo sneuvelden tienduizenden soldaten, maar hun lichamen bleven — tot op vandaag — grotendeels onvindbaar. Mogelijk werden hun beenderen dan ook verkocht om verwerkt te worden tot meststof, suggereert een archeologische studie. Een deel ging ook naar de suikerindustrie om suikerbieten te zuiveren.
Waterloo2

Op 18 juni 1815 volstrekt zich misschien wel een van de beroemdste veldslagen uit onze geschiedenis: de Slag bij Waterloo. Tijdens deze slag werd de beroemde Franse keizer Napoleon Bonaparte definitief verslagen door een Brits coalitieleger onder leiding van de hertog van Wellington en door een Pruisische troepenmacht. Al verliep dat niet zonder slag of stoot: acht gruwelijke uren bekampten beide legers elkaar met kanon- en geweerschoten. Er vielen tienduizenden slachtoffers. Maar bizar genoeg werden bij opgravingen nauwelijks stoffelijke resten teruggevonden. Dat roept dan ook de vraag op: waar zijn de lijken van de Slag bij Waterloo?

Meststof

Na meer dan 200 jaar was het nog altijd speculeren. Daarom besloot archeoloog Tony Pollard, verbonden aan de universiteit van Glasgow, zich nog eens in het mysterie vast te bijten. Voor zijn onderzoek boog hij zich onder meer over teksten en tekeningen van mensen die het slagveld in de dagen en weken na Napoleons ondergang bezochten. Die getuigenissen spreken over drie massagraven, die tot op vandaag dus nooit gevonden zijn. Tegelijk vermelden enkele nieuwsartikelen uit de jaren twintig van de 19de eeuw de import van menselijke botten afkomstig van Europese slagvelden, bedoeld om meststof van te maken. Afgaand op de getuigenissen en het feit dat beendermeel van belang was voor de landbouw, maakt Pollard een voorzichtige conclusie: de graven in Waterloo werden waarschijnlijk leeg gehaald om met de botten akkers te bemesten.

Beenderkool

Toch zouden niet alle soldatenbeenderen gebruikt zijn als meststof. Volgens een internationaal team van historici dat eveneens in de archieven dook, ging een deel van de beenderen immers naar de suikerindustrie. Om suikerbieten te zuiveren was er in die tijd beenderkool nodig. Dat werd normaal gezien gemaakt van verkoolde dierenbeenderen, maar met zoveel menselijke lichamen voorhanden, zou de arme lokale bevolking een centje hebben willen bijverdienen met de verkoop van mensenbeenderen. Volgens de onderzoekers zijn er in de decennia na de veldslag dus niet alleen dierenbeenderen, maar ook soldatenbeenderen in de suiker beland. Wat een klontje in de koffie of een gebakje toch wel een wrange nasmaak gaf.