In de oceaan, waar het gevaar steeds op de loer ligt, beschermt de everlipvis zich door van kleur te veranderen. Hij kan bijzonder snel de kleur van het zand of het koraal aannemen. Hoe hij weet dat hij zich goed heeft aangepast en dus ‘onzichtbaar’ is? Volgens een Amerikaans bioloog gebruikt de vis daarvoor zijn huid.
Dode vis
Bioloog Lorian Schweikert van de Universiteit van North Carolina Wilmington werd nieuwsgierig naar de camouflagetechniek van de everlipvis toen ze er enkele jaren geleden een aan de haak sloeg. Toen ze de dode vis in een koelbox wilde leggen, zag ze dat de schubben dezelfde kleur hadden aangenomen als het dek van de boot. Blijkbaar hoefde de vis dus niet te leven om zichzelf aan te passen. Omdat een dode vis niet meer kan zien (daarvoor moet er nog een oog-breinverbinding zijn), vermoedde Schweikert dat hij met zijn huid kon ‘zien’.
Lichtgevoelig
Schweikert onderzocht dat ‘huidzicht’ de voorbije jaren. Ze ging op zoek naar lichtgevoelige eiwitten — noodzakelijk om te kunnen zien. Ze ontdekte dat er niet alleen zo’n eiwitten in de ogen van de vissen zaten, maar ook in hun huid. Er zit een hele laag met die lichtgevoelige eiwitten onder de pigmentcellen die de huid hun kleur geven.
Interne foto
Valt er dus licht op de vis? Dan bereikt dat eerst de pigmentcellen en daarna die lichtgevoelige laag. Op die manier maakt de vis een soort ‘foto’ van zichzelf, van binnenuit. De vis kan zo zijn eigen huid van binnenuit bekijken, terwijl die van kleur verandert.
Handig, aangezien hij zijn nek niet kan draaien om zijn lijf te checken!
Bronnen:
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht