Van pro tot contra
Hoe debatteer je? Wat is een standpunt? We starten de workshop met de beginselen van een constructief debat. Daarna worden jouw leerlingen aangemoedigd om één voor één aan de hand van verschillende stellingen over AI pro’s en contra’s te uiten.

Naar een goed debat
Aan de hand van standpunten- en argumentenkaarten, moedigen we vervolgens alle deelnemers (ook de introverten) aan om een mening te vormen en te uiten. En ja, van mening veranderen is toegestaan! Door argumenten op te bouwen, leren ze ook het belang van nuance kennen. Afhankelijk van de graad eindigen we met een duo- of groepsdebat.
Op maat van jouw klas
Bij de 1e en 2e graad spenderen we meer aandacht aan nuance en eindigen we met een debat tussen 2 leerlingen. Bij leerlingen uit de 2e en 3e graad leggen we meer focus op luisteren en tegenargumenten opstellen. Daarnaast schat de begeleider ad hoc in welke methodieken aansluiten bij jouw leerlingen.
Na de workshop
Constructief deelnemen aan een debat is een essentieel onderdeel van het leerproces. Daarom krijg je van ons een fiche mee als leidraad voor in de klas. Deze bevat extra stellingen over AI en bouwt verder op de werkvormen die tijdens de workshop gehanteerd werden.
Het is ook een handige manier om je samen met je leerlingen verder in het thema AI te verdiepen.
Met Debateville
De workshop ‘Debatteren over AI’ kwam tot stand in samenwerking met Debateville, een organisatie die de talenten van stedelijke jongeren versterkt via debatonderwijs. Debateville ontwikkelde in samenwerking met Technopolis het concept voor deze workshop.
Een Technopolis-medewerker, die speciaal hiervoor opgeleid werd, zorgt voor de begeleiding op maat van jouw leerlingen.
Wat je zeker kan weten
In combinatie met of apart
Deze workshop kan ook apart geboekt worden. In dat geval betaal je enkel de prijs van de workshop. Bezoek je ook onze expo’s, dan betaal je daarnaast € 10 toegang per leerling.
Meer weten over AI?
Deze workshop kan je helpen bij volgende leerplandoelen:
GFL A- en B‑stroom (alle graden)
Zinrijk en geïnspireerd: de ontwikkeling van een levensbeschouwelijke en ethische gevoeligheid
- LPD1+ De leerlingen reflecteren over ethische keuzes
4.2 Uniek en verbonden: de ontwikkeling van identiteit in dialoog met de ander, met de school en met de samenleving
- LPD6 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
Geëngageerd en verantwoordelijk: een bewust engagement voor een rechtvaardige en duurzame samenleving
- LPD7 De leerlingen verwoorden hun eigen standpunt over maatschappelijke thema’s vanuit aangereikte informatie.
- LPD8 De leerlingen dialogeren geïnformeerd en beargumenteerd over maatschappelijke thema’s.
- LPD9 De leerlingen reflecteren over hun engagement op school en in de samenleving.
- LPD10 De leerlingen genereren creatieve ideeën om een probleem op te lossen en bespreken de uitvoerbaarheid ervan aan de hand van criteria.
Mediawijs en digitaal vaardig: mediawijs handelen en het efficiënt omgaan met digitale toepassingen.
- LPD19 De leerlingen respecteren ethische, sociale en legale regels in hun omgang met digitale technologie.
- LPD20 De leerlingen analyseren de impact van digitale systemen op de maatschappij vanuit principes van computationeel denken.
Betekenisvol leren en kiezen: het eigen leer- en keuzeproces in handen nemen.
- LPD23 De leerlingen verwerken informatie op een kritische en systematische manier.
- LPD24 De leerlingen nemen notities bij het lezen en beluisteren van teksten.
1ste graad A‑stroom
Nederlands
- LPD3 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht (minimumvereisten).
- LPD5 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie (kenmerken en minimumvereisten).
- LPD6+ De leerlingen beargumenteren een eigen mening.
- LPD11 De leerlingen passen inzicht in het taalgebruik toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- LPD12 De leerlingen gebruiken eerder en nieuwverworven woordenschat ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen. (tekstkenmerken en minimumvereisten)
- LPD13 De leerlingen zetten doelgericht strategieën in ter ondersteuning van informatieverwerking en communicatieve handelingen. (tekstkenmerken en minimumvereisten)
1ste graad B‑stroom
Nederlands
- LPD3 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht in eenvoudige communicatieve situaties (minimumvereisten).
- LPD5 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie (kenmerken en minimumvereisten).
- LPD10 De leerlingen passen inzicht in het taalgebruik toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- LPD11 De leerlingen gebruiken eerder en nieuwverworven woordenschat ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- LPD12 De leerlingen zetten doelgericht strategieën in ter ondersteuning van informatieverwerking en communicatieve handelingen (tekstkenmerken en minimumvereisten).
Tweede graad
Nederlands
- II-Ned‑d 3, II-Ned’-d 3, II-NedS‑d 3, II-NedS’-d 3, II-NedS-da 3 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht (minimumvereisten).
- II-NedS‑d 6 De leerlingen produceren mondelinge en schriftelijke teksten (minimumvereisten).
- II-Ned‑d 6, II-Ned’-d 6, II-NedS‑d 7, II-NedS’-d 7, II-NedS-da 6, II-NedS‑d 10 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie (kenmerken en minimumvereisten).
- II-Ned‑d 7, II-Ned’-d 7, II-NedS‑d 8, II-NedS’-d 8, II-NedS-da 7, II-NedS‑d 11 De leerlingen beargumenteren mondeling een eigen mening.
- II-Ned‑d 13, II-Ned’-d 14, II-NedS‑d 15, II-NedS’-d 15 De leerlingen illustreren sociologische aspecten in taal:
- cultuurgebonden aspecten van verbale en non-verbale communicatie;
- beleefdheidsconventies en register.
- II-Ned‑d 14, II-Ned’-d 15, II-NedS‑d 18, II-NedS’-d 17, II-NedS-da 11, De leerlingen passen inzicht in taalgebruik toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- II-Ned‑d 16, II-Ned’-d 19, II-NedS‑d 23, II-NedS’-d 19, II-NedS-da 13 De leerlingen zetten eerder en nieuwverworven woordenschat in ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen. (tekstkenmerken en minimumvereisten)
- II-Ned‑d 17, II-Ned’-d 20, II-NedS‑d 24, II-NedS’-d 20, II-NedS-da 15 De leerlingen zetten doelgericht strategieën in ter ondersteuning van informatieverwerking en communicatieve handelingen.
- II-Ned’-d 17, II-NedS‑d 20 De leerlingen analyseren zinnen redekundig om inzicht te krijgen in zinsdelen en zinsoorten, en het effect op de betekenis van boodschappen door
- het verplaatsen, vervangen en verwijderen van zinsdelen;
- intonatie en klemtoon.
- II-NedS‑d 23 * De leerlingen tonen spreek- en schrijfdurf.
- II-NedS‑d 24 De leerlingen gebruiken kenmerken, mogelijkheden en principes van het Standaardnederlands als communicatiemiddel ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- II-NedS‑d 26 De leerlingen analyseren zinnen redekundig om inzicht te krijgen in zinsdelen en zinsoorten, en het effect op de betekenis van boodschappen door
- het verplaatsen, vervangen en verwijderen van zinsdelen;
- intonatie en klemtoon
- Fonologisch domein
- Syntactisch domein: zinsdelen; zinssoorten
- II-NedS‑d 29 De leerlingen gebruiken nieuw verworven woordenschat bij informatieverwerking en in functie van doelgerichte communicatie.
Derde graad
Nederlands
- III-Ned‑a 3 — III-Ned‑d 4 – III-Ned-da 4 – III-Ned’-d 4 – III-NedS‑d 4 — III-NedS-da 4 –III-NedS’-d 4 — III-NedS”- d 4 De leerlingen spreken en schrijven doelgericht (minimumvereisten).
- III-Ned‑a 5 – III-Ned‑d 6 – III-Ned-da 6 — III-Ned’-d 6 — III-NedS‑d 6 – III NedS-da‑6 – III-NedS-da 8 — III-NedS’-d 8 — III-NedS”-d 8 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie (kenmerken en minimumvereisten).
- III-Ned‑a 6 — III NedS‑d 7 – III NedS-da 9 De leerlingen beargumenteren mondeling een eigen mening.
- III-Ned‑d 7 – III-Ned-da 7 – III-Ned’-d 7 — III-NedS‑d 7 – III-NedS’-d 9 — III-NedS”- d 9 De leerlingen beargumenteren mondeling en schriftelijk een eigen mening.
- III-Ned- d 11 – III-Ned-da 10 – III-Ned’-d 11 – III-NedS‑d 12 – III-NedS-da 12 – III-NedS’-d 13 – III-NedS”-d 14 De leerlingen analyseren het effect van taaluitingen, taalvariëteiten en talen op identiteitsvorming en sociale omgang.
- III-Ned‑a 10 – III-Ned-da 11 — III-Ned‑d 12 – III-Ned’-d 12 — III NedS‑d 14 – III NedS-da 13 – III-NedS’-d 14 — III NedS”-d 16 De leerlingen passen inzicht in taalgebruik toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- III-Ned‑a 12 – III-Ned-da 13 — III-Ned‑d 14 – III Ned’-d 14 – III-NedS‑d 21 – III-NedS-da 16 – III-NedS’-d 22 — III-NedS”-d 19 De leerlingen zetten eerder en nieuwverworven woordenschat in ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen. (tekstkenmerken en minimumvereisten)
- III-NedS‑d 17 De leerlingen analyseren zinnen redekundig om inzicht te krijgen in zinsdelen en zinsoorten, en het effect op de betekenis van boodschappen door
- het verplaatsen, vervangen en verwijderen van zinsdelen;
- intonatie en klemtoon.
- III-Ned‑a 13 –III-Ned-da 14 — III-Ned‑d 15 – III-Ned’-d 15 – III-NedS‑d 22 – III-NedS-da 17 – III-NedS’-d 23 — III-NedS”-d 20 De leerlingen zetten doelgericht strategieën in ter ondersteuning van informatieverwerking en communicatieve handelingen.
Eerste graad A‑stroom
Basisvorming
Sleutelcompetentie 2: Competenties in het Nederlands
- BV1_02.07: De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
- BV1_02.09: De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
Sleutelcompetentie 5: Sociaal-relationele competenties
- BV1_05.01: De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen
- Sleutelcompetentie 7: Burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven
- BV1_07.04: De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
Basisgeletterdheid
Sleutelcompetentie 2: Competenties in het Nederlands – basisgeletterdheid
- BG1_02.02: De leerling spreekt en schrijft doelgericht in eenvoudige communicatieve situaties.
- BG1_02.03: De leerling neemt doelgericht deel aan eenvoudige mondelinge en schriftelijke interactie.
Eerste graad B‑stroom
Basisvorming
Sleutelcompetentie 2: Competenties in het Nederlands
- BV1_02.06: De leerlingen spreken en schrijven doelgericht in eenvoudige communicatieve situaties.
- BV1_02.08: De leerlingen nemen doelgericht deel aan eenvoudige mondelinge en schriftelijke interactie.
Sleutelcompetentie 5: Sociaal-relationele competenties
- BV1_05.01: De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
Basisgeletterdheid
Sleutelcompetentie 2: Competenties in het Nederlands – basisgeletterdheid
- BG_02.02: De leerling spreekt en schrijft doelgericht in eenvoudige communicatieve situaties
- BG_02.03: De leerling neemt doelgericht deel aan eenvoudige mondelinge en schriftelijke interactie.
Uitbreidingsdoelen Nederlands
- UD1_02.07: De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
- UD1_02.09: De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
2e graad
Sleutelcompetentie 2: Competenties in het Nederlands
- Doorstroom‑, dubbele, arbeidsmarktfinaliteit BV2_02.02 De leerlingen zetten eerder en nieuwverworven woordenschat in ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- Doorstroom- en arbeidsmarktfinaliteit BV2_02.04.01 Dubbele finaliteit BV2_02.05 De leerlingen beoordelen doelgericht informatie op betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid bij het luisteren.
- Doorstroom- en arbeidsmarktfinaliteit BV2_02.08.01, dubbele finaliteit BV2_02.07.01 De leerlingen spreken doelgericht.
- Doorstroom- BV2_02.10.01, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit BV2_02.09.01 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge interactie.
- Doorstroomfinaliteit BV2_02.11 Dubbele en arbeidsmarktfinaliteit BV2_02.10 De leerlingen debatteren over maatschappelijke, sociale of ethische stellingen.
- Doorstroom- BV2_02.13, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit BV2_02.12 De leerlingen passen inzicht in taalgebruik toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
Sociaal-relationele competenties
- Doorstroom‑, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit BV2_05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
Sleutelcompetentie 7: Burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven
- Doorstroom‑, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit BV2_07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
3e graad
Sleutelcompetentie 2: Competenties in het Nederlands
- Doorstroom‑, dubbele, arbeidsmarktfinaliteit BV3_02.02 De leerlingen zetten eerder en nieuwverworven woordenschat in ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- Doorstroom- en dubbele finaliteit BV3_02.05.01, arbeidsmarktfinaliteit BV3_02.04.02 De leerlingen beoordelen doelgericht informatie op betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid bij het luisteren.
- Doorstroom- en dubbele finaliteit BV3_02.09.01, arbeidsmarktfinaliteit BV3_02.07.01 De leerlingen spreken doelgericht.
- Doorstroom- en dubbele finaliteit BV3_02.11.01, arbeidsmarktfinaliteit BV2_02.09.01 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge interactie.
- Doorstroom- en dubbele finaliteit BV3_02.12, arbeidsmarktfinaliteit BV2_02.10 De leerlingen debatteren over maatschappelijke, sociale of ethische stellingen.
- Doorstroom- en dubbele finaliteit BV3_02.14, arbeidsmarktfinaliteit BV3_02.12 De leerlingen passen inzicht in taalgebruik toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
Sociaal-relationele competenties
- Doorstroom‑, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit BV3_05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
- Sleutelcompetentie 7: Burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven
- Doorstroom‑, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit BV3_07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
Eerste graad – A‑stroom
Competenties in het Nederlands
- Het Nederlands receptief, productief en interactief, zowel mondeling als schriftelijk gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties.
- ET2.8: De leerlingen nemen deel aan schriftelijke en mondelinge interactie in functie van doelgerichte communicatie
- BASISGELETTERDHEID — Het Nederlands receptief, productief en interactief, zowel mondeling als schriftelijk gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties.
- ETBG2.3 De leerling neemt deel aan mondelinge en schriftelijke interactie in functie van doelgerichte communicatie.
- UITBREIDINGSDOELEN — Het Nederlands receptief, productief en interactief, zowel mondeling als schriftelijk gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties.
- ETUD2.6 De leerlingen produceren schriftelijke en mondelinge teksten in functie van doelgerichte communicatie.
- ETUD2.8 De leerlingen nemen deel aan schriftelijke en mondelinge interactie in functie van doelgerichte communicatie.
Digitale competentie en mediawijsheid
- Verantwoord, kritisch en ethisch omgaan met digitale en niet-digitale media en informatie
- ET4.5 De leerlingen lichten de invloed van digitale en niet-digitale media op mens en samenleving toe. (transversaal)
- ET4.6 De leerlingen passen aangereikte regels van de digitale wereld toe. (transversaal)
- ET4.7 De leerlingen evalueren de mogelijkheden en risico’s van eigen en andermans mediagedrag. (transversaal)
Sociaal-relationele competenties
- Interpersoonlijke relaties opbouwen, onderhouden en versterken
- ET5.1 De leerlingen bewaken in interacties hun eigen fysieke en mentale grenzen.° (transversaal — attitudinaal)
- ET5.2 De leerlingen houden in interacties rekening met de opvattingen, fysieke en mentale grenzen en emoties van anderen.° (transversaal — attitudinaal)
Burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven
- Geïnformeerd en beargumenteerd met elkaar in dialoog gaan.
- ET7.7 De leerlingen onderbouwen een eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen, thema’s en trends met betrouwbare informatie en geldige argumenten. (transversaal)
Eerste graad – B‑stroom
Competenties in het Nederlands
- Het Nederlands receptief, productief en interactief, zowel mondeling als schriftelijk gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties.
- ET2.5 De leerlingen produceren schriftelijke en mondelinge teksten in functie van doelgerichte communicatie.
- ET2.7 De leerlingen nemen deel aan schriftelijke en mondelinge interactie in functie van doelgerichte communicatie.
- UITBREIDINGSDOELEN — Het Nederlands receptief, productief en interactief, zowel mondeling als schriftelijk gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties.
- ETUD2.6 De leerlingen produceren schriftelijke en mondelinge teksten in functie van doelgerichte communicatie.
- ETUD2.8 De leerlingen nemen deel aan schriftelijke en mondelinge interactie in functie van doelgerichte communicatie.
Digitale competentie en mediawijsheid
- Verantwoord, kritisch en ethisch omgaan met digitale en niet-digitale media en informatie.
- ET4.5 De leerlingen lichten de invloed van digitale en niet-digitale media op mens en samenleving toe. (transversaal)
- ET4.6 De leerlingen passen aangereikte regels van de digitale wereld toe. (transversaal)
- ET4.7 De leerlingen evalueren de mogelijkheden en risico’s van eigen en andermans mediagedrag. (transversaal)
Sociaal-relationele competenties
- Interpersoonlijke relaties opbouwen, onderhouden en versterken.
- ET5.1 De leerlingen bewaken in interacties hun eigen fysieke en mentale grenzen.° (transversaal — attitudinaal)
- ET5.2 De leerlingen houden in interacties rekening met de opvattingen, fysieke en mentale grenzen en emoties van anderen.
Burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven
- Geïnformeerd en beargumenteerd met elkaar in dialoog gaan.
- ET7.7 De leerlingen onderbouwen een eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen, thema’s en trends met betrouwbare informatie en geldige argumenten. (transversaal)
Eerste graad – A‑stroom
Basisvorming
- 02.02: De leerlingen beoordelen doelgericht informatie op betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid bij het lezen en luisteren.
- 02.05, UD.02.04, 03.03: De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
- 02.07, UD.02.05, 03.04: De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
- BG.02.03: De leerling neemt doelgericht deel aan eenvoudige mondelinge en schriftelijke interactie.
- UD.02.07, 03.06: De leerlingen zetten eerder en nieuwverworven woordenschat in ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- UD.02.10: De leerlingen passen inzicht in taalgebruik toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- 05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
- 07.06 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
Eerste graad – B‑stroom
Basisvorming
- 02.02: De leerlingen beoordelen doelgericht informatie op betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid bij het lezen en luisteren.
- 02.04: De leerlingen spreken en schrijven doelgericht in eenvoudige communicatieve situaties.
- 02.06: De leerlingen nemen doelgericht deel aan eenvoudige mondelinge en schriftelijke interactie.
- 02.08, UD.02.08, 03.06: De leerlingen zetten eerder en nieuwverworven woordenschat in ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- BG.02.02: De leerling spreekt en schrijft doelgericht in eenvoudige communicatieve situaties.
- BG.02.03: De leerling neemt doelgericht deel aan eenvoudige mondelinge en schriftelijke interactie.
- UD.02.05: De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
- UD.02.06: De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
- UD.02.10: De leerlingen passen inzicht in taalgebruik toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- 03.04 De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge interactie.
- 05.01: De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
- 07.06 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
Tweede graad
Basisvorming
- Doorstroom, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit 02.02: De leerlingen beoordelen doelgericht informatie op betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid bij het lezen en luisteren.
- Doorstroomfinaliteit 02.06, 03.03, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit 02.05: De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
- Doorstroomfinaliteit 02.08, 03.04, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit 02.07: De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
- Doorstroomfinaliteit 02.10, 03.06, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit 02.09: De leerlingen zetten eerder en nieuwverworven woordenschat in ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- Doorstroomfinaliteit 02.12, dubbele finaliteit 02.11, arbeidsmarktfinaliteit 02.10: De leerlingen passen inzicht in taalgebruik toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- Doorstroom, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit 05.01: De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
- Doorstroom, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit 07.06 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.
3de graad
Basisvorming
- Doorstroom, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit 02.02: De leerlingen beoordelen doelgericht informatie op betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid bij het lezen en luisteren.
- Doorstroom- en dubbele finaliteit 02.06, 03.03, arbeidsmarktfinaliteit 02.05: De leerlingen spreken en schrijven doelgericht.
- Doorstroom- en dubbele finaliteit 02.08, 03.04, arbeidsmarktfinaliteit 02.07, 03.04: De leerlingen nemen doelgericht deel aan mondelinge en schriftelijke interactie.
- Doorstroom- en dubbele finaliteit 02.10, 03.06, arbeidsmarktfinaliteit 02.09, 03.06: De leerlingen zetten eerder en nieuwverworven woordenschat in ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- Doorstroom- en dubbele finaliteit 02.12, arbeidsmarktfinaliteit 02.11: De leerlingen passen inzicht in taalgebruik toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
- Doorstroom, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit 05.01: De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.
- Doorstroom, dubbele en arbeidsmarktfinaliteit 07.06 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.