Je hebt pechvogels en je hebt de Amerikaanse parkwachter Roy Sullivan. Hij werd maar liefst zeven keer door de bliksem getroffen. De eerste keer was in 1942 toen de dertigjarige Sullivan op een uitkijktoren stond. Het zou — achteraf bekeken — de pijnlijkste inslag uit een lange reeks worden. In 1969 overkwam het hem immers een tweede keer. De Amerikaan maakte een ritje met z’n truck toen een bliksemschicht door z’n open raam knetterde, zich een weg baande door zijn lijf en er langs het andere raam weer uit knalde. Sullivan verloor er het bewustzijn en zijn wenkbrauwen door. Nog geen jaar later raakte de bliksem hem opnieuw terwijl hij, op een tamelijk heldere dag, in zijn voortuin stond.
Straf van God
De weergoden deden er nog een schepje bovenop. Na de eerste drie inslagen volgde er nog een vierde: in 1972 zette de bliksem het wachthuisje in Shenandoah National Park waar Sullivan parkwachter was in lichterlaaie. Aan de verzamelde pers verkondigde de stomverbaasde man dat God het op hem gemunt had. Dat herhaalde hij een jaar later opnieuw toen een wolk hem leek te achtervolgen en hij — alweer — getroffen werd door de bliksem. Je zou van minder paranoïde worden.
Wereldrecordhouder
In 1976 volgde blikseminslag nummer zes. Het haar van Sullivan vatte vlam en hij verwondde zijn enkel tijdens het wegrennen. De zevende en laatste keer had Sullivan het — als je het ons vraagt — zelf gezocht: tijdens een onweer in 1977 besloot hij zijn hengel boven te halen en te gaan vissen op een vijver. Natuurlijk werd hij opnieuw getroffen. Met deze zeven voltreffers is Sullivan, bijna veertig jaar na zijn dood (die trouwens niets met een blikseminslag te maken had), nog steeds recordhouder.
Wat zijn de kansen?
Hoewel Roy Sullivan het tegendeel doet vermoeden is de kans om door een bliksem geraakt te worden eerder klein — ongeveer één op drie miljoen per jaar. En mocht de bliksem dan toch rechtstreeks inslaan, heb je een kans van twee op drie om dit te overleven.
Dat komt omdat de bliksem steeds de weg van de kleinste weerstand kiest. Omdat het tijdens een onweer meestal fel regent, zijn we doorweekt en zal het water op onze huid de stroom snel naar de grond afvoeren. Dat is voor de meesten de redding. Het gevaarlijkst zijn dan ook de allereerste bliksems van een onweer dat dichterbij komt. Want dan regent het nog niet en zijn we dus kwetsbaarder.
Hoe vermijd je een blikseminslag?
Raast er een onweer voorbij, dan schuil je best binnen, met de ramen gesloten. Ook een auto biedt bescherming: het metalen koetswerk vormt een ‘kooi van Faraday’ die de elektriciteit aan de buitenkant houdt. Ben je buitenshuis? Dan moet je hurken: zorg ervoor dat je je voeten dan zo dicht mogelijk bij elkaar plaatst. Omdat de bliksem steeds de gemakkelijkste weg naar de grond zoekt, doe je dat best niet in de buurt van hoge objecten als bomen, torens en lantaarnpalen. En euhm, loop ook niet rond met een vishengel — denk maar aan Roy Sullivan.
Gebeten door wetenschap? Plan een dagje Technopolis!
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht
- Terug naar overzicht